
Fabio Reinders
Mede-oprichter INTU
De complete wamtepomp gids voor optimale plaatsing en geluidsbeperking
Als huiseigenaar schrik je misschien van de hoge energierekening en zoek je naar manieren om kosten te verlagen. Je bent niet de enige – steeds meer mensen overwegen een warmtepomp om hun huis te verwarmen en tegelijk te besparen op gas. Toch kunnen er zorgen spelen: Waar plaats ik de buitenunit? Heb ik een vergunning nodig? Maakt zo’n pomp niet te veel lawaai?
Bereken hier je besparing >
Essentiële plaatsing van de warmtepomp
De plaatsing van de buitenunit is cruciaal voor zowel het rendement als het comfort. Een goede locatie kiezen kan flink schelen in prestaties en het voorkomen van geluidsoverlast. Hier zijn een paar essentiële aandachtspunten voor de positionering:
Dichtbij de binnenunit: Plaats de buitenunit zo dicht mogelijk bij de binnenunit (of cv-ketel bij een hybride systeem). Hoe korter de leidingen, hoe minder warmteverlies en hoe hoger het rendement. Idealiter houd je de afstand onder ~20 meter. Zo hoeft de warmtepomp minder hard te werken om warmte te transporteren, wat energie bespaart.
Stevige, trillingsarme ondergrond: Zorg dat de buitenunit waterpas staat op een stabiele ondergrond, bijvoorbeeld een betonnen plaat. Dit voorkomt onnodige trillingen en lawaai. Vermijd een montage op een houten wand of dak zonder demping, want dat kan gaan resoneren. Gebruik eventueel rubberen voetstukken of trillingsdempers om het geluid via de constructie te minimaliseren.
Afstand tot buren en kamers: Probeer de unit op een plek te zetten waar hij zo min mogelijk stoort. Bijvoorbeeld midden achter je huis (zo ver mogelijk van beide buren) of aan de zijkant buiten gehoorsafstand van slaapkamerramen. Plaats de buitenunit niet vlak onder een slaapkamerraam – niet dat van jezelf en zeker niet dat van de buren. Zo voorkom je dat iemand wakker ligt van het gezoem als de pomp aanslaat in de nacht.
Oriëntatie en klimaat: Houd rekening met zon en wind. Directe zon instraling op de buitenunit kan in de zomer de efficiëntie iets verlagen, dus een plek in de halfschaduw tijdens de heetste uren is ideaal. In de winter is een beschutte plek juist gunstig, omdat de buitenlucht daar net wat minder koud kan zijn (bijvoorbeeld bij een muur die de winterzon pakt). Zorg ook dat er geen voortdurend harde wind vol op de unit staat, want dat kan het ontdooiproces beïnvloeden. Een slimme positie betekent dat de warmtepomp onder uiteenlopende weersomstandigheden optimaal zijn werk kan doen.
Door deze aspecten in acht te nemen bij de positionering, vergroot je de efficiëntie van de warmtepomp en verklein je de kans op problemen.
Overweeg eventueel ook een slim energiebeheersysteem (EMS) zoals Wubbo om je warmtepomp intelligent aan te sturen. Zo’n systeem kan de pomp op de gunstigste momenten laten draaien en het samenspel tussen warmtepomp, cv-ketel (bij hybride) en andere apparaten optimaliseren – wat jou extra besparing oplevert zonder comfortverlies.
Vrije ruimte en fabrikantsrichtlijnen (Manufacturers’ clearances)
Naast de locatie is voldoende vrije ruimte rondom de buitenunit van groot belang. Fabrikanten geven duidelijke richtlijnen voor minimale afstanden, zodat de warmtepomp goed kan “ademen” en veilig kan functioneren. Enkele richtlijnen en tips hierover:
Ventilatievrijheid: Zorg dat er rondom de unit genoeg ruimte is voor luchtcirculatie. Als vuistregel hanteert men vaak circa 25–30 cm vrije ruimte achter de unit en ongeveer 1 meter aan de voorkant waar de ventilator uitblaast. Deze open ruimte voorkomt dat de aangezogen of uitgeblazen lucht wordt geblokkeerd. Staat de achterkant te dicht tegen een muur, dan kan de warmtepomp onvoldoende lucht aanzuigen; te weinig ruimte aan de voorzijde belemmert de uitstromende lucht en kan zelfs tot recirculatie leiden (waarover straks meer bij microklimaat).
Houd afstand van obstakels: Plaats de buitenunit niet pal naast grote objecten of in een nauwe hoek. Fabrikanten en experts adviseren minstens ongeveer 1 meter afstand tot muren, schuttingen of andere obstakels opzij van de unit. Zo kan de lucht vrij stromen en ontstaat er geen ophoping van warme of koude lucht rond het apparaat. Bovendien helpt dit om extra geluid te voorkomen dat anders tegen muren weerkaatst.
Toegankelijkheid voor onderhoud: Denk aan de monteurs – een warmtepomp moet bereikbaar zijn voor installatie en onderhoud. Laat voldoende loopruimte over en zet de unit niet volledig in een afgesloten nis. Ook boven de warmtepomp is wat vrije ruimte nodig, zeker bij modellen die naar boven uitblazen of waarin kleppen open kunnen gaan. Deze toegankelijkheid maakt het eenvoudiger om filters schoon te maken, de vinnen te inspecteren en eventuele reparaties uit te voeren. Een goede bereikbaarheid voorkomt dat onderhoud een dure of lastige aangelegenheid wordt.
Voorkom vervuiling: Plaats de warmtepomp niet op een plek waar voortdurend veel vuil of bladeren in de lucht zitten. Fabrikanten waarschuwen bijvoorbeeld om de unit niet vlakbij een drukke stoffige weg of een industriële afzuiging te zetten. Vervuilde lucht kan de lamellen vervuilen en de efficiëntie omlaag brengen. Zorg ook dat je de omgeving van de unit schoonhoudt: verwijder regelmatig bladeren, takjes of sneeuw rond de unit zodat de luchttoevoer ongestoord blijft.
Bereken hier je besparing >
Microklimaat rond de buitenunit (Micro-climating)
Bij de term “microklimaat” in deze context gaat het om de directe omgeving van je warmtepomp en hoe die omgeving de werking van de pomp beïnvloedt. Een verkeerd geplaatste buitenunit kan een eigen microklimaat creëren dat de efficiëntie verlaagt. Gelukkig kun je met een paar maatregelen dit voorkomen:
Vermijd recirculatie van koude lucht: Een veelgemaakte fout is het plaatsen van de buitenunit in een te krappe of omsloten ruimte, zoals onder een laag afdak, in een kast of in een smalle steeg tussen hoge muren. In zo’n geval kan de koudere lucht die de warmtepomp uitstoot (wanneer hij warmte onttrekt aan de buitenlucht) blijven hangen rondom het toestel. Die afgekoelde lucht wordt dan weer aangezogen, waardoor de warmtepomp in een steeds kouder kringetje lucht zit te werken. Het gevolg is een verminderd rendement: de pomp moet harder draaien om dezelfde warmte te leveren. Zorg daarom altijd voor voldoende open ruimte en ventilatie, zodat verse buitenlucht aangezogen wordt in plaats van al afgekoelde lucht.
Geen “ijskelder” in je tuin: Je hoeft niet bang te zijn dat een warmtepomp je hele tuin in een vrieskist verandert – het effect op de algemene tuintemperatuur is minimaal. Maar direct voor de unit kan het in de winter wel een paar graden kouder worden door de uitgeblazen lucht. Plant daarom geen vorstgevoelige planten pal voor of boven de unit. Een struik op enige afstand ervoor kan overigens geen kwaad en kan zelfs helpen het geluid iets te dempen. Laat rondom de buitenunit de lucht vrij circuleren en geef koude lucht de ruimte om te “verdwijnen” in de buitenlucht.
Hitte in de zomer: In koelmodus (als je warmtepomp in de zomer ook kan koelen) blaast de unit juist warme lucht naar buiten. Ook dan geldt: vermijd een opstelling waarbij die warme lucht zich ophoopt op een plek en weer naar binnen gezogen wordt. Bijvoorbeeld een warmtepomp die onder een dichte veranda staat zal in de zomer moeite hebben de hitte kwijt te raken – de gevoelstemperatuur onder de veranda kan flink oplopen. Dit zogenaamde microklimaat leidt ertoe dat de warmtepomp minder efficiënt koelt. Beter is een plek in open lucht of met voldoende ventilatieopeningen.
Voorkom condens- en ijsproblemen: Een open opstelling helpt ook om condenswater en eventuele ijsafzetting goed kwijt te raken. In de winter onttrekt de warmtepomp warmte aan vochtige buitenlucht, waarbij condens en ijs op de lamellen kunnen ontstaan. De unit ontdooit zichzelf periodiek. Als de koude uitgeblazen lucht echter geen kant op kan, kan er rondom de unit een erg koude, vochtige zone ontstaan waar voortdurend rijp of ijs is. Dit kan omringende oppervlakken glad maken en de warmtepomp mogelijk vaker laten ontdooien dan nodig. Met een vrije, geventileerde plaats heb je hier veel minder last van.
Het microklimaat optimaal houden is dus vooral een kwestie van ruimte en ventilatie. In eenvoudige termen: geef je warmtepomp “lucht” om z’n werk te doen. Dan blijft de directe omgeving gezond voor de pomp en behoud jij de hoogste efficiëntie.
Bereken hier je besparing >
Vergunningsvrij een warmtepomp plaatsen: wat zijn de regels?
Een belangrijk praktisch aspect: heb je een vergunning nodig voor het plaatsen van een warmtepomp? Het goede nieuws is dat particuliere warmtepompen in veel gevallen vergunningsvrij geplaatst mogen worden. Er zijn echter enkele regels en uitzonderingen om rekening mee te houden:
Nieuwe geluidsnormen (Bouwbesluit): Allereerst vallen warmtepompen sinds 2021 onder het Bouwbesluit met specifieke geluideisen. Dit is geen directe “vergunning”, maar wel regelgeving waaraan voldaan moet worden bij plaatsing. Concreet mag een buitenunit op de perceelgrens bij de buren maximaal 45 dB(A) overdag en 40 dB(A) ’s avonds/nachts produceren. Hier komen we in de volgende sectie uitgebreider op terug, maar het betekent dat je installatie zo stil moet zijn dat hij aan deze norm voldoet – óók als er geen vergunning nodig is.
Afmetingen en plaatsing voor vergunningvrij bouwen: Volgens de landelijke regels (Besluit bouwwerken leefomgeving, Bbl) geldt dat een warmtepomp of airco op de grond zonder vergunning geplaatst mag worden als deze niet hoger is dan 1 meter en de oppervlakte niet meer dan 2 m² bedraag. De meeste gangbare buitenunits vallen hieronder, want die zijn doorgaans lager dan 1 meter. Dit betekent dat je bijvoorbeeld een buitenunit op een laag frame of fundament in de tuin meestal vergunningsvrij kunt neerzetten. Let op: plaats je de unit op het dak of aan de gevel, dan is het iets ingewikkelder. Vaak geldt er dan een maximum hoe ver het apparaat mag uitsteken (historisch was dat <0,5 meter uit de gevel) of hoe hoog op het dak het mag staan zonder vergunning. Deze regels kunnen per gemeente verschillen en zijn sinds 2024 onderdeel van het omgevingsplan. Check bij je gemeente of in het Omgevingsloket of in jouw situatie een omgevingsvergunning nodig is als je van de standaard afwijk.
Uitzonderingen: monument of beschermd stadsgezicht: Woont je in een rijksmonument, een gemeentelijk monument of een gebied met beschermd stadsgezicht? Dan gelden strengere regels. In zulke gevallen is een warmtepomp bijna nooit vergunningsvrij – je zult doorgaans een omgevingsvergunning moeten aanvragen voordat je op (of aan) zo’n pand een warmtepomp mag plaatsen. Dit heeft te maken met het behoud van het uiterlijk en karakter van het monument. Gemeenten kunnen ook aanvullende eisen stellen in welstandsrichtlijnen, bijvoorbeeld dat de unit aan het zicht onttrokken moet zijn.
Afstand tot erfgrens: Hoewel de geluidsnorm bepalend is (en dus niet een vaste afstand), hanteren sommige gemeenten of bronnen een richtlijn van minimaal 1 meter afstand van de erfgrens voor plaatsing van de buitenunit. In de praktijk komt dit vaak overeen met het geluidsoverweging: hoe verder van de buren, hoe beter. Let wel, dit is geen wettelijke harde eis in alle gevallen – het hangt af van lokale regels en natuurlijk of je binnen de geluidgrenzen blijft. Informeer bij je gemeente of er specifieke afstandseisen of meldplichten zijn. In bijvoorbeeld dichtbebouwde wijken kan men extra aandacht vragen voor positionering, al blijft de 40 dB-norm op de erfgrens de hoofdzaak.
Geluidsnormen en stille warmtepompen (MCS Noise)
Geluid is voor veel woningeigenaren een zorgpunt bij warmtepompen – niemand zit te wachten op bromtonen op de slaapkamer of boze buren. Gelukkig zijn er strenge geluidsnormen en technieken om warmtepompen stil te krijgen. Laten we de regels en oplossingen op een rij zetten, inclusief het begrip MCS Noise.
Wettelijke geluidsnorm in Nederland: Zoals hierboven genoemd, schrijft het Bouwbesluit sinds april 2021 voor dat het geluid van een warmtepomp buitenunit aan de perceelgrens maximaal 45 dB(A) overdag mag zijn en 40 dB(A) in de nacht. Ter beeldvorming: 40 dB komt overeen met zacht gefluister in een stille kamer. De meeste mensen ervaren dit als vrijwel stil. Belangrijk om te weten is dat de afstand op zich niet hard is voorgeschreven; of de unit 1 of 5 meter van de erfgrens staat maakt niet uit, zolang het gemeten geluid op de erfgrens maar onder die 40/45 dB blijft. Dat betekent dat zelfs in een kleinere tuin of bij een tussenwoning een warmtepomp vaak mogelijk is zonder de norm te overschrijden. Laat een installateur vooraf een geluidsberekening maken of een meting doen indien nodig – er bestaan rekenmodellen om in te schatten of een bepaalde pomp op een bepaalde plek binnen de norm zal blijven.
MCS Noise standaard (VK): In het Verenigd Koninkrijk hanteert men de MCS-020 standaard (Microgeneration Certification Scheme) Voor Nederlandse huiseigenaren is MCS vooral relevant als kwaliteitskeur: het laat zien dat een warmtepomp aan hoge geluidsstandaarden voldoet. Hoewel je hier niet verplicht bent aan MCS-normen te voldoen, is het geruststellend dat veel moderne warmtepompen zo stil zijn dat ze ook aan deze buitenlandse norm zouden kunnen voldoen.
Hoe voorkom je geluidsoverlast? Een stille warmtepomp begint bij de keuze van het apparaat en de installatie daarvan. Kies bij voorkeur een model met laag geluidsvermogen – op het energielabel van warmtepompen staat het geluidsniveau vermeld. Er zijn inmiddels “fluisterstille” modellen op de markt. Daarnaast: slimme plaatsing helpt enorm (zie eerdere secties). Zet de unit zo ver mogelijk van gevoelige ruimtes en gebruik eventueel natuurlijke barrières (bijvoorbeeld een haag) of een geluidswerende omkasting. Milieu Centraal adviseert bijvoorbeeld om een stille buitenunit te kiezen, deze op voldoende afstand te plaatsen, niet onder een resonant dak te monteren en eventueel een geluidsdempende kast eromheen te zetten In de praktijk is een buitenunit vrijwel altijd zó te positioneren dat er geen overlast ontstaat.
Technische maatregelen: Veel warmtepompen hebben een instelbare ‘stille modus’ of nachtstand, waarbij het vermogen ’s avonds wordt begrensd om minder geluid te maken (desnoods springt de cv-ketel bij in een hybride systeem). Daarnaast kun je met accessoires het geluid verder dempen: een geluidsdempende omkasting of geluidsscherm rond de unit kan een paar dB schelen, speciale trillingsdempers voorkomen gebrom via muren, en een grote ventilator draait langzamer voor hetzelfde vermogen en is dus vaak stiller. Pro-tip: wat groen in de tuin helpt ook – planten of struiken rondom de buitenunit absorberen geluid enigszins en camoufleren de unit meteen. Uiteraard moet je wel de luchtstroom vrij houden, dus geen dichte heg pal voor de ventilator zetten.
Bereken je besparing op je eigen energierekening
Benieuwd geworden hoeveel jij kunt besparen met een warmtepomp in jouw woning?